Waar komt het woord “breuk” of “broak” vandaan?
Het woord BREUK (in Leefdaal zegt men BRUIK) of BROOK in de betekenis van een sierketting met zilveren platen, gedragen door de koning van een schuttersgilde, kwam in de middeleeuwen voor als BROKE. Soms werd het sieraad ook een BROCHE, BRUTSE of BROSSCHE genoemd.
De eerste betekenis was een ijzeren haak of een stok met een ijzeren punt, een breekijzer of houweel. Afgeleid en overheersend: als sieraad gedragen haken, spelden en gespen.
Het oude BROKE is dus in feite hetzelfde als het huidige BROCHE, een borstspeld. Het komt via het Frans van het oude Keltische woord BROKKOS, prent. In het oudfrans was een BROCHE een lange naald, en in het italiaans werd het BROCCATA voor met goud- of zilverdraad doorweven kledij, BROKAAT in het nederlands.
De klankverandering BROKE naar BRUIK vinden we in het Leefdaalse dialect ook in koning / kuining of in voordeur / vuidui, molen / muile …
(In Bertem klinkt het meer als kaining, vaidai, maile en in Leuven als keining, veidei, meile …)
Bron
- F. Claes S.J. in “Oost-Brabant, 1981, jaargang XVIII, nr 4, pagina 210
- nota’s Willy Brumagne
- middelnederlands woordenboek online