1517 keizer Karel hervormt het muntstelsel

Voordien was er een streekgebonden allegaartje van munten; de onderlinge waarden bepalen was lastig en hinderde het handelsverkeer enorm.

Gouden CarolusKeizer Karel vereenvoudigde dit tot een stelsel waarin de Gulden alias de Gouden Carolus de eenheidsmunt werd. 1 gulden was 20 stuivers waard en 1 stuiver was gelijk aan 4 oorden.

Dit muntstelsel bleef in onze streek feitelijk in gebruik tot in 1832 de Belgische Frank in voege kwam, de vele tussentijdse bezettingen door Fransen en Oostenrijkers ten spijt.

In volkse uitdrukkingen en in de spreektaal werden nog lang na 1832 de oude munten vernoemd:

  • “mensen met veel oorden” zaten er warmpjes bij
  • “die is geen stuiver waard”, de nietsnut
  • “wie voor het oordje geboren is, zal tot de stuiver niet geraken.” Wie in een lage sociale klasse geboren is, zal niet in een hogere sociale klasse terechtkomen.
  • “achter de oordjes zitten”, op geld belust zijn.
  • “een oordje in de schaal te leggen hebben”, recht van spreken hebben.
  • “een stuivertje kan soms raar rollen”, een zaak kan een onverwachte wending nemen

Antwoord op deze reactie

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.