1688 Pastoor Nicolaus Des Moulins verbood de fuiven van de jongmannen (en de jonge meisjes). De Jefkes gaan in beroep!
“Terwijl jongens en meisjes heimelijk (want verboden sinds 1687) samen speelden en dansten, trad pastoor Nicolaus Des Moulins (1684-1692) op. Het bleef niet bij vermaningen, zodanig dat de jongmansgilde in beroep ging bij de kerkelijke overheid. Het leidde tot een proces op het aartsbisdom tussen de pastoor en de jeugd van Leefdaal, leden van de gilde.”
De jeugd van 1688 hield van leute en plezier, nil nove sub sole. Maar in juni 1688 – jawel, ten tijde van de koningsschieting – had pastoor Des Moulins, nog maar 2 jaar in dienst en afkomstig uit Gembloers, er genoeg van. Dat plezier maken begon immers op zondag al vroeg, terwijl de jeugd geacht werd deel te nemen aan de kerkelijke plechtigheden.
Wij leiden af uit de woorden van de pastoor dat ze zich ziek meldden om te kunnen gaan fuiven. Terwijl de jongmans en meisjes “heimelijk vergaderd waren en zich aan spel en dans overgaven”, stormde de pastoor naar binnen en gaf een donderpreek: “Ick come de siecken bezoeken. Ick sie datse noch niet seer sieck en zijn, en als gy op uwe sterfbedde sult liggen dan suldi de duyvels rondom u hebben en dan suldi u bekeeren uyt u sonden.”
Het bleef niet bij vermaningen, de pastoor aarzelde niet misbruik te maken van zijn machtspositie. Zo verklaarde Pauwel Tielens op de getuigenbank dat hem de paascommunie was geweigerd omdat hij op vastenavond viool gespeeld had, notabene op de bruiloft van zijn eigen zuster.
Bronnen
- Willy Brumagne op http://www.leefdaal.be/2011/01/de-geschiedenis-van-de-leefdaalse-schuttersgilden/ (artikel overgenomen door erfgoedkamer BLK)
- Frans Maes in een tekst over “de jongmansgilden”